dinsdag 9 april 2013

Uitvaartzorg (2): tot zover

Rainier Vrouenraets op de Rotaryclub Heerlen op 5 april 2013 legt uit hoe het vroeger in Heerlen toeging (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Rainier Vrouenraets vertelt op de Rotarybijeenkomst van 5 april 2013 over zijn werk voor een grote landelijke uitvaartonderneming. Hij merkte al gauw dat 20 uur het maximum is dat je mag besteden aan een uitvaart. Dat is volgens hem veel te weinig. Zelf besteedt hij nu het dubbele. Dat is noodzakelijk wil je volgens hem het werk in perfectie kunnen uitoefenen. 
Oude koets uit Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Rainier Vrouenraets ziet het uitvaartbedrijf niet alleen als werk, maar doet het ook hobbymatig. Volgens hem oefen je met dit beroep een scala aan beroepen uit: chauffeur, advocaat, ceremoniemeester, notaris, psycholoog, kelner, politieagent, fotograaf, en zomeer. "Ik ben reuzetrots dat het bloed van dit mooie vak ook door mijn aderen blijkt te stromen. Wil je echter dit vak tot in perfectie uitoefenen dan moet je een duizendpoot zijn. Je oefent eigenlijk twintig beroepen in één uit."
Voor het nieuwe jaar 1930, toen de laatste paardentram in Nederland werd vervangen, wensten  de grootouders van Steph Vaessen en de ooms van Rainier Vrouenraets Heerlen en omstreken een zalig nieuwjaar. Paarden bleven nog lang het beeld van de begrafenissen uitmaken. In 1930 zou Paul Brombacher geboren worden. Benno Cats en Cees Leijen werden zes jaar en gingen naar de lagere school. 
Rainier Vrouenraets
Sinds anderhalf jaar werkt Rainier Vrouenraets niet meer voor een grote nationale onderneming, maar is zelfstandig ondernemer en sinds kort heeft hij een nieuwe locatie  "De Uitvaartzaak" tegenover het stadhuis. Er is ook een kantoor op de Schaesbergerweg. Hij wil Parkstad laten zien wat er is. Hij verzorgt lezingen en presentaties over wat hij noemt "Een doodgewone zaak'. 
Het oorspronkelijke bedrijf van de Gebroeders Vrouenraets begon als verhuurbedrijf. Rainier Vrouenraets is in de sporen getreden van zijn voorouders in 1912. De broers van zijn overgrootvader hadden een stalhouderij aan de Willemstraat in Heerlen. Ongeveer in 1915 hebben zij een begrafenisonderneming opgericht. De firma van de Gebroeders Vrouenraets zat aan de Willemstraat 18 en later 51. Hun telefoonnummer was gemakkelijk te onthouden: 32. De afkorting EHBO wat staat voor de Eerste Heerlense Begrafenis Onderneming. Ze verhuurden 1e klas rijtuigen die op gummibanden liepen. Tot 1942 was het bedrijf de grootste in Heerlen. Opa hielp altijd mee. Nadat deze broers waren gestorven was er geen opvolging (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten). 


Uit Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Rainier Vrouenraets probeert, zoals hij zelf zegt, de mensen bewust te maken wat "we kwijt zijn geraakt aan symbolen en ceremonies" en welke persoonlijke alternatieven er zijn. "Een uitvaartleider draait vaak hetzelfde verhaaltje af, maar een uitvaart kan je niet overdoen." De grote ondernemingen staan tegenover de kleine ondernemingen die wel die persoonlijke aansluiting kunnen bieden. 
De tariefstelling is vrij en er is geen regelgeving voor. Crematoria zijn eigendom van de uitvaartmaatschappijen. Er bestaat een klachtensite.
Rainier Vrouenraets behandelt in kort bestek de geschiedenis van de begrafenis. Het woord uitvaart is de optocht van het lijk en van hen die het lijk volgen. Met deze uitdrukking wordt ook wel het wegvaren uit een haven bedoeld. Het is een relatief jong beroep. Vroeger werd het werk geregeld door verschillende mensen. De timmerman nam de maat en timmerde de kist. Een verhuurder van rijtuigen zorgde voor de koetsen. Het spit- en graafwerk werd gedaan door de grafdelver. 
De buurt had de zwaarste taak. Zij waren de aansprekers. In plaats van kaarten werd het overlijden van de buurman of buurvrouw persoonlijk door de buurt aangezegd. Op vele plaatsen waar men binnenkwam stond het borreltje klaar. Het was dus niet eens zo slecht als iemand stierf. In de beste kamer van het huis werd de dode opgebaard. Een rouwcentrum was niet nodig. De vroedvrouw legde het lijk af. De spiegel werd omgekeerd gehangen, want anders zou er een dode bijkomen. De begrafenis was na drie dagen. Nu zijn het zes dagen. Dus je kunt alles beter plannen.  
Zodra iemand overlijdt, blokkeert de bank de rekeningen. Het is een hele toer om aan dat geld te komen. Banken moeten goed op het geld van hun klanten passen. Ook van een overleden klant. De rekening wordt na het overlijden direct geblokkeerd. Het schijnt dat je niet te snel naar de bank moet rennen, want wie geld opneemt, gedraagt zich als erfgenaam en is aansprakelijk voor de schulden in de nalatenschap. 
De buren droegen de lijkkist en hadden twee stoelen bij zich. Als de wandeling lang was, dan kon de kist op deze twee stoelen gezet worden. De beloning was alcohol.
Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Eind van de 19e eeuw kwamen er "Aannemers der begrafenis". In eerste instantie waren dat de koster of een rijtuigverhuurder. Er ontstaat dan één aanspreekpunt waar alle diensten worden ondergebracht. De dood werd ‘verzakelijkt’ en buiten de deur gehouden. In die tijd waren er vijf klassen. Wie volgens de eerste klasse begraven werd, kreeg een vierspan voor de koets met een aantal ingehuurde huilebalken. Dat kostte 40 gulden. "Dat zag er natuurlijk prachtig uit voor de kijkers langs de kant, al die huilende mensen. Tegenwoordig kijkt men graag op de tv naar het verdriet van anderen, dus zoveel is er niet veranderd," aldus Rainier Vrouenraets. Ging je met de vijfde klasse naar jouw laatste rustplaats, dan kreeg je een paard en vier dragers. Dat kostte 8 gulden. 
Uit Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten)
Er ontstonden begrafenisverenigingen per wijk. Die mensen spaarden wekelijks. Er bestaat in Kerkrade nog het Fonds Bleijerheide. Deze werd in de jaren twintig opgericht. Tegen een lage prijs regelde dit Fonds een begrafenis of crematie met vrijwilligers. In de jaren zestig kwamen er in de ziekenhuizen mortuaria. Later kwamen deze bij de ondernemers zelf. De dood werd verzakelijkt en buiten de deur gehouden. Daardoor kreeg het volgens Rainier Vrouenraets ook een beetje een luguber randje. Rainier Vrouenraets heeft zelf geen mortuarium want deze zijn er in de omgeving genoeg.  
Instrumenten voor balseming circa 1940. Uit Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om  te vergroten)
Een van de aanwezigen op de bijeenkomst van 5 april 2013 had ervaren dat bij plotseling overlijden vaak snel een begrafenisondernemer langs komt met de vraag: kan ik de begrafenis verzorgen? Er is kennelijk veel concurrentie en de druk om klanten binnen te halen is groot, zoals ook blijkt uit onderstaande cartoon.
Klik om te vergroten.


Rainier Vrouenraets doet dat niet en gaat niet langs de deuren. Hij houdt presentaties zoals hier voor de Rotary en flyert. Hij gaat er niet achteraan als hij weet dat iemand is overleden. "Ik ben geen lijkenpikker maar iemand die diensten verleent. Op Facebook en LinkedIn moet je je wel kenbaar maken." Hij heeft een presentatie op LinkedIn (klik hier). Die presentatie is duidelijk anders dan voor het publiek dat gericht is op Facebook. Op LinkedIn kan je iemands hele profiel doorlichten en dan blijkt ineens dat Rainier Vrouenraets ook op de Hoge school voor de Kunsten Hasselt heeft gezeten. 
Volgens het Limburgs Dagblad van 10 april 2013 geeft Facebook bij overlijden het account een  zogenoemde herdenkingsstatus, een internetgraf. Vrienden kunnen dan nog steeds aan de overledene berichten sturen. Die berichten komen erop te staan. Vanuit het hiernamaals kan je alles zien, dus deze berichten ook. Alle foto's en berichten die je voor je dood zelf hebt geplaatst (na je dood schijnt dat lastiger te zijn), blijven staan. De status als overledene kan worden aangevraagd door vrienden en familie. Het account kan alleen gedeletet worden door "bevestigde" familieleden. Wil je dat allemaal niet, dan kan je het beste op je sterfbed nog even met de smartphone naar Facebook gaan. Het is ook voldoende als je jouw password aan de executeur-testamentair geeft en het e-mailaccount nog even handhaaft.
De vader van een van de aanwezigen op de Rotarybijeenkomst van 3 april 2013 was bevriend met begrafenisondernemer Crombach. Toen deze een keer langs kwam vroeg zijn grootmoeder verschrikt: "Komt u mij de maat nemen?"

Een andere aanwezige op de Rotarybijeenkomst van 3 april 2013 moest als aannemer in het crematorium Imstenrade een klusje doen. Een bediende van de oven zei hem dat alles steriel was. Ten bewijze daarvan haalde hij zijn vinger door de as en likte zijn vinger schoon. Een aanwezige geneesheer reageerde dat er een aardig trucje was dat men graag bij jongerejaars studenten uithaalde. De arts steekt zijn wijsvinger in een potje urine, zegt dat het steriel is maar likt dan een andere vinger af zodat het lijkt alsof hij echt geproefd heeft. 
Resten na een crematie. Rainier Vrouenraets werd gevraagd naar het gebruik van kartonnen dozen. Deze branden veel te snel terwijl een gewone kist als aanmaakhout werkt. Door die kartonnen doos vindt een onvolledige verbranding plaats. Het lijk gaat blakeren. De emissie uit de pijp is dus anders (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Rainier Vrouenraets met nog net te zien Ghiel Pijpers die aan stervensbegeleiding doet. Zijn ervaring is dat mensen hun dood en begrafenis tot in detail uitwerken (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).

Tot Zover


Museum Tot Zover (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten