Marcel Put tijdens de lezing voor Rotary Heerlen op 25 januari 2013. Marcel Put is historicus en zowel leraar als onderzoeker. Hij studeerde sociaaleconomische geschiedenis in Utrecht. Hij was voordat hij naar Heerlen kwam (zijn geboorteplaats) onderzoeker en heeft verschillende publicaties op zijn naam staan. Hij is nu verbonden als docent economie en geschiedenis aan het Bernardinuscollege. (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten.)
Marcel Put doet in zijn vrije tijd onderzoek om een biografie van oud-burgemeester Marcel van Grunsven samen te stellen en na te gaan welke plaats Van Grunsven inneemt in de sociaaleconomische en culturele geschiedenis van Heerlen. Marcel Put heeft in het verleden samengewerkt met oud-lid Jo Jamar die in 2010 overleed. Als leraar dingt Marcel Put mee naar een NWO-promotiebeurs voor leraren, zodat hij meer tijd vrij kan krijgen voor zijn onderzoek. De richting van een promotiebeurs is een lastig traject omdat maar voor een klein aantal leraren een beurs beschikbaar is en omdat er veel eisen worden gesteld aan de theoretische uitwerking van het voorstel.
Marcel Put: om zijn promotieonderzoek uit te werken heeft Marcel Put onder meer contact gehad met prof. Renders die in Groningen leiding geeft aan een biografie-instituut en bij wie ons lid Jan de Lang in oktober 2010 promoveerde op een biografisch onderzoek met een koloniaalmilitair-historische inslag naar de KNIL-officier Hirschmann. Ook is Marcel Put in contact gekomen met Arno Korsten die een promovendikring in 2007 heeft opgezet om belangstellenden met de ambitie om eeen proefschrift te schrijven te bundelen. (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten.)
Marcel Put maakt onder meer deel uit van een kring van promovendi, waarin onderzoekers deelnemen die volgens Arno Korsten (emeritus-hoogleraar bestuurskunde OU en UM) over kwaliteiten beschikken om een redelijke succeskans te hebben om zelfstandig hun promotieonderzoek af te sluiten, over schrijftalent beschikken, een onderwerp kunnen aandragen en uitwerken waarvoor ze zelf sterk gemotiveerd zijn, en publicistische ervaring hebben in de vorm van een geschreven boek en/of een of meer artikelen in een wetenschappelijk tijdschrift. Aan deze kwaliteiten zou volgens Arno Korsten Marcel Put voldoen. Een additioneel maar niet onbelangrijk criterium is dat Marcel Put zijn onderzoek een draai moet geven in de richting van de bestuurskunde. Korsten heeft een reeks tips voor aankomende promovendi geschreven. Een obligate tip is dat je contact moet opnemen met iemand die verstand van het onderwerp heeft... De tips van Korsten staan hier (klik).
Geleenstraat circa 1912. Van links naar rechts: schoenmakerij Klinkenberg, café "d'r Miel Boost aggen Bruck", woonhuis rijtuigschilder G.J. Konsten, groentehandel Grassere, wijnhandel Savelsberg, woonhuis burgemeester, en bankgebouw van de Gelderse Credietvereniging. Boven het bankgebouw de spitse toren van het stadhuis. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
Heerlen was aan het eind van de 19e eeuw niet veel meer dan een dorp, maar begon als toekomstige mijnstad enige stadse allures te ontwikkelen. Heerlen ontwikkelde zich tot een stad met een pontificaal stadhuis terwijl het slechts 5000 inwoners had.Marcel Put verwees naar deze allures met een citaat van Frans Erens die geschreven zou hebben: Heerlen mag men wel op roemen. Het is jammer dat het geen muren heeft, om het ook een stad te noemen.
Raadhuis van Heerlen. Op de website van Rijckheyt staat het volgende: "Vanaf 1795 tot aan 1877 moest Heerlen het doen met de Schelmentoren of de tijdelijke behuizing van een klaslokaal voor de raadsvergaderingen, de vergaderingen van het college en de aangiften van geboorte, huwelijk en overlijden. Pas in 1877 werd begonnen met de bouw van een raadhuis in neo-gotische stijl naar een ontwerp van de stadsarchitect van Venlo J.H.J. Kayser. Het lijkt in ontwerp op het oude raadhuis te Venlo, dat door dezelfde architect was gerestaureerd, met een dubbele trappenpartij en daarboven een bordes met een balkon. Het gebouw had enkele neogotische elementen zoals de dakruiters en de gemetselde boogramen. Het gebouw werd meteen zo ruim gebouwd dat er ook andere overheidsdiensten in gevestigd werden. Zo zat de marechaussee er gevestigd en diende het gebouw ook als postkantoor totdat er aan het kerkplein in 1902 een nieuw postkantoor gebouwd werd. Tevens diende het gebouw als kantongerecht en gevangenis. Zelfs de Staatsmijnen hebben enige maanden in dit raadhuis kantoor gehouden. In 1941 werd het oude raadhuis gesloopt terwijl direct aan de achterkant ervan het nieuwe raadhuis naar het ontwerp van Peutz verrees." (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
Onbewoonbaar verklaarde woningen. Datering:09-12-1955. Straatnaam: Geerstraat/hoek Promenade. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
Marcel Put vervolgde dat de mijnen Heerlen een grote stad hebben gemaakt. De kartrekkers in die tijd was Sarolea die in Indië in de spoorwegen had gewerkt. Er zou een Indië-connectie zijn. Verder noemde Marcel Put de gebroeders Honingmann, burgemeester De Hessele (tot 1913) en burgemeester Wassink die waarschijnlijk meer oog had voor zijn carrière dan voor Heerlen (hij werd minister) en na zijn periode als minister liever naar de bisschopsstad Roermond ging dan terug naar Heerlen.
Stationstraat 1905: Gebouw van de Openbare Lagere School met op de voorgrond de woning van de onderwijzer. Op de achtergrond de Oranje-Nassaumijn I. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
Na de periode Wassink kwam Van Grunsven die voor, tijdens en na de oorlog burgemeester van Heerlen was. De man die geen vragen mag stellen, vroeg zich af hoe dat kon want er waren in Heerlen Joden weggevoerd. Voor dat laatste was een handtekening van de burgemeester nodig. Marcel Put is in zijn onderzoek nog niet tot dit punt gevorderd, maar merkte op dat na de oorlog de zuiveringscommissie Van Grunsven heeft vrijgepleit. Belangrijk in deze zuivering is of de betrokkene heeft samengewerkt met de NSB.
De in vol ornaat op een openbaar plein biddende burgemeester: Processie "De Bronk". Rustaltaar (achter het raadhuis) met op de achtergrond café Hanssen. Links burgemeester M. van Grunsven (geknield). (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
Vorige week dinsdag 22 januari 2013 was de lezing van Marcel Put aangekondigd op deze blog (klik hier). Een korte samenvatting van zijn lezing stuurde Marcel Put 25 januari 2013 op. Deze samenvatting is hieronder integraal opgenomen en staat tussen aanhalingstekens. In de samenvatting zijn foto's gevoegd die ik van de website Rijckheyt heb gehaald en die geen deel uitmaakten van de lezing en samenvatting van Marcel Put. Klik op de foto's om deze te vergroten.
Saroleastraat. Interieur van de bioscoop Hollandia. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
De samenvatting van Marcel Put: "Marcel van Grunsven werd op 4 december 1896 in Gennep geboren. Via Ottersum, waar hij van 1919 tot 1923 gemeentesecretaris was, Susteren waar hij tussen 1923 en 1926 het ambt van burgemeester bekleedde, belandde hij in Heerlen. In die gemeente zou hij 6 ambtstermijnen als burgemeester actief blijven. Op 24 juli 1969 overleed Van Grunsven in de gemeente waarvan hij zo lang de eerste burger was geweest."
De weggeknipte zoon: Viering van het vijfentwintigjarig ambtsjubileum van burgemeester M. van Grunsven in het raadhuis. Op de foto het gezin van Grunsven, eruit geknipt is zoon Frans. Geheel links staat een onbekende dame. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
"De stormachtige ontwikkeling die het eerst zo landelijke oostelijk Zuid-Limburg omvormde naar een streek waar de steenkoolmijnen het silhouet bepaalden, hadden de gemeente Heerlen in financiële problemen gebracht. De nog jonge Van Grunsven werd burgemeester van Heerlen met als taak de geldzaken van de gemeente op orde te brengen. Dat de keuze op hem viel had te maken met zijn kennis van financiën en zijn verdiensten bij het in goede banen leiden van de groei van Susteren."
Klompstraat. Interieur van de oude Stadsschouwburg/bioscoop. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
"Terwijl Van Grunsven de gemeentekas weer op orde bracht zette hij zijn financiële kennis ook in ter bevordering van de cultuur in zijn nieuwe standplaats. Hij hielp de stichting die een schouwburg in Heerlen wilde bouwen voldoende geld bij elkaar te brengen. Van Grunsvens meende immers dat alhoewel er geld verdiend moest worden, dit niet inhield dat er sprake moest zijn van culturele armoede onder de werkende bevolking."
Saroleastraat ter hoogte van de Bongerd. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
"Tijdens de crisis toonde Van Grunsven zich al een burgemeester die de mogelijkheden van zijn gemeente zag. Hij wilde van Heerlen een moderne stad maken en sprak van Heerlen als de metropool van de Mijnstreek. Met de stedenbouwkundige Jos. Klijnen maakte hij een ontwikkelingsplan voor Heerlen in het algemeen en het centrum in het bijzonder."
Geleenstraat. Richting Emmaplein. Geheel rechts de bovenverdieping van het pand Sohl. Daarnaast het pand B.Schröder, kapsalon Krist, schoenenzaak B.Schröder, slagerij Kessels, kapsalon Flipiak, bankgebouw van de Gelderse Credietvereniging, woonhuis burgemeester Waszink, slagerij G.Hanssen en kledingzaak Wolff en Herzdahl. De tram in het midden komt van het Stationsplein. Rechts op de achtergrond het oude postkantoor. Links hiervan de Provinciale Bank van Limburg. Voor de bank de lijndienst van de L.T.D. Heerlen-Maastricht. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/)
"Bij het laatste werd ook de architect Frits Peutz betrokken, van wie inmiddels al een aantal markante gebouwen in de stad waren verrezen. In het kader van het plan voor het nieuwe centrum werd een nieuw raadhuis gebouwd (1939-1948) en vond er nog voor de oorlog een doorbraak van de Geleenstraat plaats, waarmee de Saroleastraat een verlengde kreeg. De eerste Heerlense Hema-vestiging en het Huis Kneepkens kregen daar een plek."
De Hema en restaurant Castellum. Dr.Poelsstraat. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
"Tijdens de oorlog bleef Van Grunsven op zijn post. Hij maakt het de bezetter zo lastig mogelijk. Zijn plannen voor Heerlen gingen in de koelkast, maar zodra de gemeente haar vrijheid had herkregen, werden ze tevoorschijn gehaald. Bij het Raadhuis moest o.a. een schouwburg worden gebouwd. De wederopbouw vertraagde de uitvoering van de plannen. Daardoor werden ze ingehaald door de eisen van de nieuwe tijd: betere autobereikbaarheid. De ruimte aan het Raadhuisplein was te krap en een nieuwe locatie werd gezocht en gevonden aan de westkant van de stad. Ook nu moest er via een doorbraak een verbinding met de binnenstad worden gemaakt: de Promenade."
Van links naar rechts in aanbouw: het pand Kneepkens, de Hema en het Castellumgebouw. Op de voorgrond rechts de zijgevel van boek-, steen- en offsetdrukkerij Jongen & Co. aan de Uilestraat. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
"Marcel van Grunsven had niet alleen visie, maar wist ook steeds geld te vinden en de wethouders en de gemeenteraad te overtuigen van zijn plannen. Plannen waarvan de uitvoering het uiterlijk van het centrum van Heerlen tot op de dag van vandaag bepalen."
Klompstraat. In het midden de ingang van de oude Stadsschouwburg/bioscoop. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
"Van Grunsven stimuleerde niet alleen het bouwen in steen, maar legde ook de basis voor een breder cultureel aanbod in Heerlen. In ‘zijn’ raadhuis werden tal van tentoonstellingen georganiseerd, variërend van moderne schilderkunst tot kant en natuur. Bekende schrijvers bezochten Heerlen en hielden voordrachten. Kunstenaars en kunstliefhebbers uit het hele land en van alle kunstvormen droegen Heerlens eerste burger op handen. Hiervan getuigen de zeer persoonlijke kunstzinnige cadeaus die Van Grunsven van hen ontving bij zijn 25 jarig-ambtsjubileum en zijn afscheid."
Raadhuisplein. Afscheid van burgemeester M.F.G.M. van Grunsven. Links zijn echtgenote mevr. van Grunsven-Janssen. (Alle foto's in dit blogbericht zijn ontleend aan Rijckheyt: www.rijckheyt.nl/).
"Ook de gemeente Heerlen en haar burgers achtten de burgemeester. Bij zijn afscheid kreeg hij niet alleen een auto van de inwoners, maar werd hij benoemd tot ereburger van de stad, droeg het schouwburgplein voortaan zijn naam en werd er een naar hem vernoemde cultuurprijs ingesteld." Hier eindigt de samenvatting van Marcel Put.
Marcel Put raakte even in de put met de aansturing van de laptop en beamer (batterij bleek leeg). (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Marcel Put heeft als een van zijn stellingen: "Zonder Van Grunsven geen grote Peutz." Wethouder Hub Savelberg wordt wel de sloper van Heerlen genoemd, maar in Van Grunsven moet hij zijn voorbeeld hebben gevonden. De kroon op Van Grunsvens werk was volgens Marcel Put de schouwburg en de doorbraken in de stad. Hij was in de kunstwereld geïnteresseerd en zorgde met Defesche voor een kunstverzameling en organiseerde met apotheker Voncken literaire lezingen (onder meer met ons oud-lid Bertus Aafjes). De cultuurprijs die zijn naam droeg sneuvelde bij de gemeentelijke herindeling.
Marcel Put in de bar van het Grand Hotel met op de achtergrond enkele oude foto's van Heerlen (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Over de flink sigaren rokende Van Grunsven (hij kreeg bij zijn afscheid een partijtje Corona's) heeft Marcel Put een positief beeld overgehouden. De man kreeg de financiën op orde. Hij had als een van de weinige burgemeesters van zijn tijd een financiële achtergrond. Toen Van Grunsven in 1926 in Heerlen aantrad, had Heerlen een schuld van 11 miljoen. Reken je dat om naar deze tijd, dan is dat volgens Marcel Put vrijwel hetzelfde bedrag dat Heerlen nu aan schuld heeft: 250 miljoen. Van Grunsven had een visie, geloofde in de mogelijkheden van de stad en kende een sterke verbondenheid met Heerlen. Hij had de kwaliteiten om grote mensen rond zich te verzamelen en was een modern burgemeester, aldus Marcel Put.
Het einde van de bekendste Heerlenaar: Lange Jan, een schoorsteen van de Oranje-Nassaumijn I. Een Heerlenaar duw je niet gemakkelijk omver. Lange Jan moest met dynamiet worden geveld. Hij bleef dwars en viel dus de andere kant op dan was gepland en wist op de valreep van zijn bestaan het zieltogend Heerlen nog een flinke verliespost te bezorgen.
Van Grunsven was een wijze vader die net niet de democratisering van de jaren zestig heeft meegemaakt. Ook de sluiting van de mijnen maakte hij niet mee want hij overleed in 1969. Volgens Wikipedia zakte Heerlen na deze sluiting af. In de jaren die volgden vierden drugsoverlast en criminaliteit hoogtij. Er volgden jaren van verval. Heerlen, aan het eind van de 19e eeuw niet veel meer dan een dorp, had zijn groei en welvaart te danken aan de relatief korte bloei van de steenkoolwinning.
D'r Lange Jan, jarenlang een symbool van de bloei van een dorp naar een stad, bezongen door een andere bekende Heerlense cultuurdrager en Opper Winkbuul: Wiel Knipa. Een Opperbuul is zoiets als burgemeester van Heerlen. Een standbeeld voor Knipa ging niet door, omdat volgens Wikipedia (klik) hij in de oorlog fout was, maar in het oude Raadhuis uit de periode toen Heerlen een dorp was, de Schelmentoren, is een permanente Knipa-tentoonstelling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten