woensdag 6 november 2013

Een Past-Rotarian op weg naar Compostella

Een Past-Rotarian op weg naar Compostella

Jan Lautenslager op de bijeenkomst van de Past Rotarians Parkstad op 5 november 2013 (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Op de bijeenkomst van de Past Rotarians Parkstad (5 november 2013) vertelde een Past Rotarian, Jan Lautenslager, over zijn wandelingen en fietstochten als pelgrim naar Santiago de Compostella. Jan Lautenslager was tot zijn pensioen (in 2000) Ford dealer in Heerlen. Zijn verhaal gaat over ontmoetingen, in nieuwe omgevingen belanden, over emoties en overpeinzingen, en over elke nacht weer ergens anders slapen. In mei 2007 is hij van Heerlen naar Santiago gefietst, samen met een andere Past Rotarian, Ben Linnartz. Het was een tocht van 2600 km. In september 2009 volgde een herhaling. Met de fiets in het vliegtuig naar Zuid-Spanje en vanuit Sevilla over de Via de la Plata naar Santiago gefietst (1200 km).
Je bent pelgrim als je naar Santiago loopt of fietst. Het kan ook te paard. Een bedevaartganger gaat op weg uit religieuze overwegingen. Dat ook pelgrims getuigen van spirituele ervaringen, bewijst het bovenstaande YouTube-filmpje dat Jan Lautenslager liet zien. De tochten begonnen al in het midden van de 9e eeuw. St. Jacob zou verschenen zijn om de Spanjaarden bij te staan in de strijd tegen de Moren. De pelgrimage nam toe omdat hij de patroon werd van de herovering van het Iberisch schiereiland op de Moren. Jaarlijks is er volgens Jan Lautenslager een toename van het aantal pelgrims. In 2010 zijn er circa 260.000 aangekomen: 60% is man en 40% is vrouw.
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Er zijn veel jongeren onder de pelgrims. De motieven zijn: religieus 40% en de combinatie van sportief-spiritueel-religieus 60%. Bij Chateau St. Gerlach loopt een route. De pelgrims kunnen daar bijna onder hetzelfde dak slapen voor een paar euro. Er zijn routes langs Lemiers, de Maas nabij Thorn of door Luik in België.
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
"Alles wat je thuis kunt laten is meegenomen", aldus Jan Lautenslager. In 2007 had hij 25 kg. Later een rugzak van 9 kg. Van alles 2 stuks en een buiktasje met documenten, fototoestel. De basisbagage is: van alle kledingstukken twee, regencape, sandalen, toiletartikelen, slaapzak en binnenslaapzak, handdoek, bidon, zakmes."Beter is weinig nodig te hebben dan veel te bezitten."
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Hoe vind je de route? Gele pijlen zijn richtingaanwijzer. Ook de bekende rood-witte GR-blokjes. Het zijn vaak niet meer dan een lik gele verf op een boom, steen, straatrand of muurtje. Soms is bij een tweesprong de pijl vergeten. Pijlen zijn overwoekerd of verwijderd. Het is niet te vermijden dat de verkeerde weg wordt ingeslagen. Pelgrims maken bij moeilijke stukken  een “Steinmänchen”. 
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Jan: "Over slapen maak je je vaak onnodig zorgen door verhalen over volle refugio’s. Soms is er een matras op de grond. De plekken zijn altijd een verrassing: particuliere Albergues, kloosters, gemeentelijke of parochiale Albergues (van de kerk) waar vrijwilligers een warm onthaal bieden. Soms is er de luxe van een 2-of 4-persoonskamer. Soms slaapzalen met meer dan honderd snurkende pelgrims. Vanaf een uur of twee druppelen de pelgrims bij de refugio´s binnen.  Eerst een bed zien te krijgen. Dit krijg je toegewezen of je gooit je rugzak erop als teken van “gereserveerd”. Het duurt niet lang of de meeste stapelbedden zijn bezaaid met rugzakinhoud en mensen. Het wordt een gezellig boeltje."
Jan Lautenslager op de bijeenkomst van de Past Rotarians Parkstad op 5 november 2013 (Foto: J. von Grumbkow; klik om te vergroten).
Jan: "In Sahagun heb ik in een oude kerk geslapen. In Vaylats bij de nonnen en in Conques bij de paters. Zorgen voor een stempel in je Credential met je bijdrage voor de overnachting. Deze is verschillend en kan van donativo naar een vastgestelde bijdrage gaan (meestal 4 à 5 euro, maximaal 10 Euro).Vanaf negen uur 's avonds duikt elke pelgrim het bed in. Om tien uur of half elf is het 'deur dicht en licht uit' en begint het snurkconcert ('Fenster offen, Fenster zu...'). Rond een uur of zes in de ochtend hoor je het geritsel van rugzakken, de ruisende geluiden van de slaapzakken die opgerold worden en beginnen de nationaliteiten door elkaar te kakelen. ’s Morgens om acht uur word je geacht vertrokken te zijn. In een refugio mag je één nacht blijven."
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Jan: "Je loopt door de prachtigste gebieden, een variëteit aan landschappen. Het centraal massief met kraters en hard granieten ondergrond waar het water niet doorheen kan: nat en modderig. Veel klimmen door de hoogteverschillen. Hoogte tot 1350 meter. De camino Frances begint bij de Pyreneeën. De Pyreneeën zijn verraderlijk." Gemiddeld liep Jan zo’n 25 km per dag. Dat was rustig aan om het vol te houden en om blessures te voorkomen, maar soms liep hij meer dan 30 km per dag. Jan: "Het was vaak stevig klimmen en zeker zo lastig dalen. Je raakt in trance maar je mist thuis, de kleinkinderen. Maar ook leg je steeds gemakkelijker contacten."  
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
De Meseta is een hoogvlakte in Spanje en de graanschuur van Spanje. Schaapskudden zwerven over grote delen van de Meseta. In de herfst naar het zuiden om in het late voorjaar terug te keren. Er bestaan oude rechten van overpad ("Las Cañadas"). In oktober 2000, veroorzaakte een herder een verkeerschaos in Madrid toen hij gebruik maakte van een oud recht om zijn kudde te leiden door het centrum. Jan: " De verstrooide, aarde-gekleurde dorpen zijn vaak gecamoufleerd in de open vlakte, en alleen een kerktoren of een graansilo verraden hun locatie. Het klimaat op de Meseta wordt wel omschreven als negen maanden winter en drie maanden hel. Slecht weer hebben we ook wel gehad met regen en onweer maar in het algemeen was het prima. Sneeuw was er nog in de bergen. Daar hebben we niet doorheen hoeven te lopen. Wel zorgde die dat de wind hier soms ijzig koud was." 
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Het Credential is hét bewijs dat je een pelgrim bent. Aan de stempels van de overnachtingsplaatsen kan men zien hoe de tocht verloopt. Zonder dit pelgrimspaspoort kun je niet slapen in de albergues. Je krijgt daarmee een voorkeursbehandeling in kerken, kloosters, raadhuizen en politiebureaus. Als je minimaal de laatste 100 km gelopen hebt krijg je in Santiago in het Officina del Peregrino de oorkonde “Compostela” op naam en in het Latijn. Dat geeft recht op een volledige aflaat. Jan: "Stempels wil men je overal wel geven, zoals bij de VVV, in cafés en zelfs bij stalletjes onderweg. Dikwijls kun je zelf een stempel zetten in een kerk of café."
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Jan: "Het meest in het oog springend symbool van de pelgrimage naar Santiago is de Sint-Jacobsschelp die wordt gebruikt als voornaamste ornament op alle gebouwen langs de route. De pelgrims zijn ook herkenbaar aan de schelp die ze meedragen. De schelp was ook praktisch want zij was de juiste maat voor het verzamelen van water of als een geïmproviseerde etenskom.
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Je komt veel herdenkingsmonumentjes voor overleden pelgrims tegen. Er zijn ambulances en helikopter voor hulpverlening. Die moeten bij een negatief advies steeds meer zelf worden betaald. Jan: "Bij de aankomst na de lange tocht ontstaat een dubbel gevoel. Het is afgelopen en met weemoed kijk je terug. De aankomst is een beetje teleurstellend. Waarom doe je je dit aan? Het is vaak afzien. Is het om de sfeer onderweg? Er zijn interessante contacten. De spirituele bezinning? Je zelf ontdekken? 
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager
Jan: "We gaan de kathedraal in en ontdekken dat er op dat moment een kerkdienst is. De kerk zit vol pelgrims. Na de mis wordt de Botafumeiro, het wierrookvat, gebruikt. De Botafumeiro is het grootste wierookvat ter wereld: 1,60 meter hoog en weegt circa 80 kg. Het hangt aan een lang touw. Acht kerkdienaren brengen het in beweging. De Botafumeiro slingert spectaculair door de dwarsbeuk van links naar rechts en bereikt een hoogte van twintig meter met een snelheid is 65 km per uur. Volgens overlevering dient de Botafumeiro om de lucht in de kathedraal te zuiveren van de onwelriekende geuren van de pelgrims.

Jan: "De laatste dag maken we met de auto een reis van 2,5 uur naar 'Het einde van de wereld'. We rijden langs de bergachtige kustlijn van West-Spanje naar Kaap Finisterre, het eindpunt van de pelgrimsroute. We lopen naar de vuurtoren en dalen de rotsen af naar de plek waar vele pelgrims afscheid nemen van hun camino. Sommigen verbranden iets: schoenen, sokken of zelfs hun wandelstokken. Ook wij zoeken een rotsblok uit en verbranden wat kleren. Her en der staan de achtergelaten wandelschoenen."
Illustratie ontleend aan de lezing van Jan Lautenslager

Geen opmerkingen:

Een reactie posten